Ik was 13 jaar en schreef het liefst met kleurige gelpennen. Elke dag een andere kleur. In grote ronde letters, met bolletjes op de i. Ik startte met ‘lief dagboek’ en eindigde met ‘veel liefs’, of een vrolijke ‘tot morgen!’. Er waren veel hartjes met initialen. De overblijfselen van wanhopige tienerliefdes, die nooit meer werden dan een verzameling kleurige hartjes in mijn dagboek. Ik was veel te bang om ‘het aan te vragen’. Ik was meer een dromer dan een doener. In mijn dagboek mocht ik dromen.
Mijn dagboek wist alles: van wie Eurosong had gewonnen tot de ruzie op de speelplaats. Het was mijn schuilplaats en mijn geheime archief. Een tijdsdocument, zorgvuldig neergepend in het veilige coconnetje van mijn slaapkamer, met de zaklamp onder het dekbed. Een momentopname in de overgang van schoolkind naar vroege tiener. Het was niet altijd makkelijk om terug te lezen wat ik toevertrouwde aan de pagina’s van dat dagboek. Soms excuseerde ik me omdat ik aan het klagen was.
Ik hield zo drie dagboeken bij. Ergens in het middelbaar ben ik gestopt. Mijn laatste dagboekpassage schreef ik op de dag dat ik EINDELIJK mijn maandstonden had gekregen. Daarna zijn de pagina’s leeg. Gestopt toen ik ‘een vrouw’ werd. Alsof ik daarna vooral andere stemmen ben blijven registreren, maar niet die van mezelf.
Het heeft bijna 20 jaar geduurd tot ik opnieuw een dagboek begon, op 29 maart 2023. Op de eerste pagina schreef ik over mijn aangeleerde denk- en gedragspatronen. Ik had die samen met mijn therapeut ontward. Het altijd goed willen doen. Mijn eigen behoeften minimaliseren. Niet lastig zijn. Bang om dom gevonden te worden. Ik schreef dat het confronterend was die woorden en gedachtes te noteren, maar dat ik ze een bestaansrecht wilde geven. Die erkenning schonk ik mezelf.
Dat is wat ik vandaag nog altijd doe in mijn journal. Mijn gevoelens bestaansrecht geven. Erkennen dat het leven soms gewoon moeilijk is.
Mijn dagboek is mijn spiegel. Ik reflecteer, maar ik zie tussen de lijntjes ook weerspiegelingen uit het verleden terugkeren. Soms zie ik een ander perspectief door de dingen zwart wit te stellen, of net in de grijze zone te zetten. Soms is mijn journal een literaire speeltuin. Ik vul hem niet meer met hartjes, wel met poëtische reflecties en metaforen. En soms staat er niet meer dan één zin, omdat er die dag geen ruimte is voor woorden.
Ik excuseer me niet meer zoals mijn dertienjarige zelf dat soms deed. In mijn journal ben ik het equivalent van een zacht theevrouwtje dat een kop dampende thee voor me neerzet en me aanmoedigt het eens allemaal los te laten. In mijn dagboek mag ik klagen en zagen, IN ALL CAPS als dat moet. Dat is de kracht van mijn dagboek: ik mag daar altijd thuiskomen.
Ik vond een gedicht in mijn dagboek. Geschreven op 10/10/2003. Een cadeautje van mijn dertienjarige ik.
Niemand
Ik.
Ik ben.
Ik ben iemand.
En als ik iemand ben
Dan ben ik iemand die ik ken.
Of niet?
Soms ben ik een lief iemand
Die veel om anderen geeft.
Soms ben ik een egoïstisch iemand,
Die alleen oog voor zichzelf heeft …
Soms ben ik een wijs iemand,
Iemand met heel veel raad.
Soms ben ik een onverschillig iemand,
Die alles aan de anderen overlaat.
Soms ben ik iemand
Met een prachtige stem
Maar als ik dan een lief woord wil zeggen
Zit ik opeens helemaal klem
En soms, wil ik een niemand zijn
Dan besta ik gewoonweg niet
Dan hoef ik niet meer blij te zijn
Dan heb ik geen verdriet
Maar of ik nu een iemand
Of juist een niemand ben
Of ik verdrietig ben
Of blij
Meestal…
Meestal…
Ben ik gewoon mij.
De dertienjarige versie van mezelf gaf zichzelf de erkenning en aanvaarding die haar volwassen zelf lang vergeten was en soms opnieuw kwijt is. De dertienjarige versie van mezelf had een schaduwkantje dat ook een plaats mocht hebben tussen de getekende hartjes.
Ik heb me even naast mijn dertienjarige zelf gezet, en we hebben samen een stukje herschreven. We stoppen na ‘Dan heb ik geen verdriet’ en schrappen de laatste zeven regels. En dan schrijven we:
Ik denk dat ik toch liever iemand ben,
ook al is daar soms verdriet bij.
Er valt altijd nog wat te ontdekken,
een extra laagje ‘mij’.
Ik schrijf niet meer in roze gelpen. Mijn handschrift is veranderd, net als ik. Maar ik schrijf nog altijd om mezelf beter te leren kennen. Eén laagje tegelijk.
Wat heb je als 13-jarige mooi geschreven, maar vooral je terugblik ernaartoe vind ik prachtig.
Zo mooi! En wat een wijze woorden voor een 13-jarige!